Adriaan Visser: ‘De term ‘natuurwijn’ biedt geen garantie voor kwaliteit’
Steeds vaker komen gasten met de vraag of we natuurwijn op de kaart hebben. Een thema dat we bij producenten ook meer tegenkomen, net zoals het biologisch en biodynamisch produceren van wijn. De laatste jaren is niet alleen bij wijn, maar bij bijna alles wat we consumeren duurzaamheid steeds
belangrijker geworden. De termen biologisch, biodynamisch en natuurwijn worden regelmatig door elkaar gehaald, maar zijn wel degelijk verschillend.
Om dit goed toe te kunnen lichten; moeten we even een klein stukje geschiedenis erbij pakken. Na de Tweede Wereldoorlog moest de wereldeconomie weer snel op gang gebracht worden. Door snelle innovaties in ondere andere chemicaliën, konden boeren schimmels en ziektes uit de oogstvelden houden. Dit eindigde in veel monoculturen en nog meer chemicaliën om überhaupt weer iets te kunnen laten groeien op velden.
In de jaren 60 startte er in de Beaujolais een tegenbeweging tegen deze industrialisatie van wijngaarden. Wijngaarden moesten weer leven zonder onnatuurlijke middelen én er moet niks toegevoegd worden tijdens het maken. Deze wijnmakers in de Beaujolais worden gezien als de starters van de vin nature beweging. Biologisch en biodynamisch spreekt zich vooral uit over de manier waarop in de wijngaard gewerkt wordt, waarbij biodynamisch net een stapje verder gaat en gebaseerd is op het holistische systeem, ooit bedacht door Rudolf Steiner. Voor natuurwijn zijn de druiven altijd biologisch of biodynamisch geproduceerd, maar veel van de biologische en
biodynamische wijnen worden niet gekenmerkt als natuurwijn. Natuurwijn is dan ook de enige van de drie termen waar veel controversie over is, met grote voor en tegenstanders. Wat is dan het probleem?
Natuurwijn maken kan worden gezien als extreem, maar naar mijn mening is het vooral ongereguleerd. De meest extreme wijnmakers produceren biodynamisch hun druiven en in de wijnkelder mag er niks aan toegevoegd worden of mee gedaan worden. Alleen maar eigen gisten, geen klaring of filtering en al helemaal geen sulfiet toevoegen. Er zijn ook minder extreme producenten, die bijvoorbeeld een natuurlijke klaring doen en kleine doseringen van sulfiet gebruiken. Het probleem is dat ene woord aan het begin van de alinea: ongereguleerd. Elke wijnmaker kan zich in principe natuurwijnproducent noemen; maar waar is de controle en waar ligt de grens? Is het zo erg om een beetje sulfiet te gebruiken?
Ik ben geen wijnmaker en wellicht ook minder gevoelig over de onderwerpen als klaren en sulfietgebruik. Waar ik wel zeer gevoelig voor ben is het resultaat in het glas. Ik heb natuurwijnen gedronken die écht heel erg goed zijn. Denk aan Ganevat, Mark Angeli, Richard Leroy, Fanny Sabre, Claus Preisingen en Christian Tschida (al kunnen zijn wijnen nogal extreem zijn, zoals zijn oranje
Himmel auf Erden II) om er een paar te noemen. Daarnaast heb ik ook natuurwijnen geproefd, die gewoonweg niet lekker waren en vol met fouten zaten; deze fouten werden vervolgens gerechtvaardigd door het natuurwijn te noemen.
Ik geloof in levende wijngaarden waar zo natuurlijk mogelijk wijn gemaakt wordt, maar het resultaat moet wel de druif én terroir op de beste manier weerspiegelen. Al denk ik dat deze discussie nog lang niet gedaan is.