Duurzaam rijden met de Volvo
In de jaren na het behalen van mijn rijbewijs, was ik een notoire hardrijder. Ik maakte er een sport van om op korte stukken weg zo veel mogelijk snelheid te ontwikkelen, om vervolgens uit volle kracht op de rem te trappen voordat ik de volgende kruising bereikte. Vlak bij mijn ouderlijk huis was een aflopende bosweg van een paar honderd meter waar ik op goede dagen, als er niemand in de buurt was, moeiteloos de honderd aan kon tikken met de Volkswagen van mijn ouders. Binnen de bebouwde kom. Als ik er nu aan terugdenk, kan ik niet anders dan me schamen, maar toen – inmiddels al meer dan 15 jaar geleden – had ik er plezier aan.
Ook toen ik later voor mijn eerste echte baan regelmatig per auto het land in moest, reed ik steevast te hard. Dat kwam me op een hoop boetes te staan. Van mijn eerste loon, toch al geen vetpot, mocht ik meteen weer zo’n tweehonderd euro inleveren omdat ik bij een trajectcontrole bij Doetinchem te hard had gereden, zowel op de heenweg als op de terugweg. Niettemin zag ik het hardrijden als een deugd. Ik keek neer op de zondagsrijders die zich keurig aan de snelheid hielden.
Zo scheurde ik door. Totdat ik zelf een auto kocht. En vooral: toen ik zelf de benzine voor het ding moest kopen. Daarvoor scheurde ik op kosten van respectievelijk mijn ouders en mijn werkgever, maar toen ik eenmaal zelf moest betalen, kwam ik erachter dat hardrijden klauwen met geld kost. Zeker sinds ik mijn trouwe Volvo heb, blijf ik keurig binnen de snelheidslimiet, want scheuren met dit logge antieke monstrum van een wagen, betekent dat een tank van zo’n 65 liter nog geen 500 kilometer meegaat. Dus hield ik mij netjes aan de voorgeschreven 130 kilometer per uur. Temeer omdat ik het beu was een flink deel van mijn salaris te verspillen aan boetes.
Het terugbrengen van de maximale snelheid naar 100 kilometer per uur zorgde voor een hoop ophef in Nederland. Maar in mijn geval liep het mooi synchroon met mijn ambitie om een duurzamer leven te leiden. Want volgens onderzoek scheelt het zo’n 14 procent in je brandstofverbruik als je 100 rijdt in plaats van 130. Ik kan me zo voorstellen dat het in een oude Volvo nog wat meer scheelt, maar dat kan ik niet staven met cijfers of empirisch onderzoek.
Het scheelt brandstof, dus ook geld. Op een afstand van 200 kilometer – de rit van Maastricht naar Amsterdam – bespaar je ongeveer vijf euro als je voortdurend 100 rijdt. Dat is natuurlijk geen bedrag waarmee je eerder kunt stoppen met werken, maar toch, je kunt er bij aankomst in Amsterdam een goed glas bier voor drinken. Bovendien rijdt het een stuk relaxter: je hoeft niet zo vaak in te halen en minder te remmen voor auto’s die te langzaam op de linkerbaan rijden. Dat betekent meer tijd om aandachtig naar podcasts te luisteren, (handsfree) te bellen en na te denken over de grote kwesties van het leven. Ja, je komt wat later aan op je plaats van bestemming, maar dat lijkt een overkomelijk probleem.
Wie echt duurzaam wil reizen, pakt natuurlijk de trein. Maar die stap durf ik nog niet aan. Vooralsnog schuif ik rustig op de rechterbaan naar mijn bestemming, met de cruise control keurig op de honderd.