John Banens: Vijftig jaar voor het vliegveld gewerkt
De rijksten op aarde zaten bij hem op de achterbank. Wie dat waren? Dat kan hij niet zomaar zeggen. Maar tijdens zijn laatste rit was hij de chauffeur van de koningin van Zweden. De inmiddels gepensioneerde John Banens (75) loopt er nog altijd netjes gekleed bij. „Dat moest vroeger ook en ohwee als je geen stropdas om had. Dan moest je die thuis snel gaan halen.”
John had samen met zijn broer een taxibedrijf en werkte zo’n vijftig jaar lang voor Maastricht Aachen Airport. Per toeval. „Op kerstavond kwam een vliegtuig nog laat binnen. In heel Maastricht was geen taxi meer te krijgen. Uiteindelijk werd ik gebeld en ben ik in de auto gesprongen, samen met de inmiddels overleden Giel Kicken, die de leiding had op de luchthaven. Om twaalf uur ‘s nachts hebben we de crewleden
nog naar een hotel in Born gebracht. MAA was toen zo blij dat we mochten blijven rijden voor de luchthaven”, zegt John trots. Mensen van diverse pluimage moest John rondrijden, maar die behandelde hij allemaal hetzelfde. Vriendelijkheid was prioriteit nummer één en die kreeg hij ook terug. „Een rijke Amerikaan kwam elk jaar naar de TEFAF. Ik ontwikkelde een goede band met hem. Toen hij een keer de centrale belde en mijn verkouden moeder aan de telefoon kreeg, schreef hij
mij later in Amerika een brief en informeerde ook naar mijn moeder”, zegt John terwijl hij de brief laat zien.
Door zijn contact met de passagiers heeft John ook wat luxe vliegtuigen van binnen mogen bewonderen. „Dan zie je gouden deurklinken en
kroonluchters aan het plafond. Dat is onvoorstelbaar.” Niet alleen de rijksten der aarde zaten in zijn auto. John had ook de belangrijke taak om organen te vervoeren. „Een vliegtuig met een hart aan boord moest uitwijken van Brussel naar Maastricht Aachen Airport. Ik werd gebeld
en moest meteen komen. Dan zit je wel met zwetende handen achter het stuur. Het gaat immers om mensenlevens. Even voor ik de grens overging, kreeg ik bericht over de portofoon dat ik niet moest schrikken. Er stond namelijk politiebegeleiding op mij te wachten om me zo snel mogelijk naar het universitaire ziekenhuis Saint-Luc in Brussel te brengen. Die laatste paar meters in de stad waren het heftigste.” John herinnert zich vooral de spanning bij de stoplichten. „Als iemand de signalen van de politie had genegeerd en door was gereden, dan was het goed fout gegaan.” John kijkt met veel plezier terug op zijn werk. “Als er nood is, spring ik meteen weer in de auto. Net zoals die eerste keer.”