Impuls voor Luik met komst Van der Valk
Hoewel Luik met zo’n 200.000 inwoners een stuk groter is dan Maastricht, telt de ‘vurige’ Waalse stad aan de Maas aanzienlijk minder hotels dan de Limburgse hoofdstad. Twee hotels die het jarenlang moeilijk hadden zijn intussen overgenomen door de familie Wohrmann, de Belgische tak van de Van der Valk-familie. Directeur Marco Wohrmann runt ze allebei met succes, evenals hun hotel in Verviers.
Hotel Selys in Luik gold als een architectonische parel. Vanuit de wat hoger gelegen wijk St. Martin heb je vanaf het terras van het historische gebouw een prachtig zicht op de stad. De restauratie had jaren geduurd en Luik had er eindelijk een vijfsterrenhotel bij, met onder meer een prachtig mooie feestzaal, waar de fijn bewerkte lambrisering en de impressionante kroonluchters bijdroegen tot droomfeesten. Maar de toenmalige eigenaren hadden het hotelvak niet helemaal in de vingers; uiteindelijk bliezen zij de aftocht. Vandaag de dag blijft het een prachtige locatie, maar het verschil is dat het wemelt van de gasten. Sinds twee jaar draagt het hotel het label Van der Valk, net als het Congreshotel verderop in de stad, dat volledig gestript werd en eigentijds is ingericht. Met respectievelijk 125 en 219 kamers zijn de twee grootste hotels van Luik er weer helemaal bovenop.
Verviers
Het was het gemeentebestuur zelf dat bij de familie Wohrmann een balletje had opgegooid, toen ze zagen dat die in Verviers van een groot, historisch gebouw na restauratie een dynamisch hotel had gemaakt. Als je in Verviers slaagt, dan moet het Luik ook kunnen, zo was de gedachte. En zo geschiedde. Marco Wohrmann is alweer de jongste generatie, zijn oma opende in Brasschaat de eerste Belgische vestiging van Van der Valk. „Mijn vader heeft het aantal hotels in België flink uitgebreid en toen ik op de universiteit in Brussel zat, twijfelde ik: ga ik eerst mijn studie afmaken of stap ik in het hotelvak, en dan al eerder. Mijn vrouw Anne-Sophie heb ik op de universiteit leren kennen. Samen hebben we afgesproken een jaartje mee te draaien bij mijn vader. Mocht het niet bevallen, dan zouden we onze studie weer oppakken. Nou, we hadden de smaak snel te pakken en voelden ons prima in dit metier. Toen kwam Verviers voorbij, waar ik nog nooit geweest was, en daar zijn we vol voor gegaan. Geen gemakkelijke stad, maar die zetten we als poort naar de Ardennen in de markt en dat gaat goed. We hebben er honderd kamers en gaan binnenkort uitbreiden.”
Vliegveld
Bewust heeft Wohrmann het concept van Hotel Selys naar viersterrenplus gebracht. „Het is luxer dan ooit geworden, maar we wilden van die vijf sterren af, omdat de drempel te hoog was. We hebben bijvoorbeeld veel crews van vliegmaatschappijen die cargo vliegen op Luik. Die mogen van hun firma’s geen vijf sterren boeken, wel vier. De luchthaven is sowieso een geweldige impuls voor de stad, dus ook voor ons”, zegt de man die zelf als hobby vliegen heeft, in de cockpit wel te verstaan. De twee Luikse hotels draaien nu – buiten de lockdowns – een bezetting van gemiddeld tachtig procent. „In twee jaar tijd hebben we de omzet van Selys verdubbeld. Blijkbaar slaat onze formule aan. Dat heeft onder meer met onze manier van werken te maken. Geen van ons heeft management aan een hotelschool gedaan. Wij zijn allemaal in de praktijk geschoold, we pakken aan en staan midden tussen onze mensen. Het is in Luik niet gemakkelijk om goed personeel te vinden, maar we krijgen voldoende mensen. Er wordt altijd gedacht dat het heel lastig ondernemen zal zijn vanwege de macht van de vakbonden, maar ik kan daar goed mee overweg. Als we draaien en goed zijn voor het personeel, dan hebben ze geen klagen. Het liefst zouden we hebben dat ons personeel naast Frans en Engels ook goed Nederlands zou kunnen spreken. Maar dat is in Wallonië eerlijk gezegd een illusie.”
Uitbreiding
Niettemin ziet Wohrmann voor zijn familie nog kansen voor uitbreiding in Franstalig België. „Mijn broers zitten ook in de hotellerie en samen kijken we naar nieuwe mogelijkheden, onder meer in Namen. Luik heeft voorlopig genoeg hotels denk ik. De stad ontwikkelt zich overigens goed. Als straks de tramlijn klaar is wordt het openbaar vervoer een stuk beter. Het oude beursgebouw aan de noordkant is afgebroken, daar komt een eco-wijk. Aan de overkant komt een nieuw beursgebouw, zodat bijvoorbeeld Jumping Liège weer opgepakt kan worden. In de eigen hotels blijven we investeren. Hier in Selys is er behalve het grote restaurant met internationale keuken nu ook een Japans culinair restaurant. De bar hebben we veel gezelliger ingericht. Er gebeurt wat. Je moet initiatieven nemen en gasten wat te bieden hebben. Dat werkt overal zo, ook in Luik.”