Einstein Telescope kan de nieuwe economische motor van Limburg worden
De provincie Limburg heeft al vroeg ingezet op innovatie om de economie een stevige impuls te geven. Een van de voorbeelden is Brightlands, dat inmiddels vier campussen bestrijkt. Hét project voor de nabije toekomst is de Einstein Telescope. Een apparatuur van 10 x 10 x 10 kilometer dat 250 tot 300 meter onder de grond gebouwd moet worden. Als de internationale keuze op Nederland, België en Duitsland valt, kan dat voor de regio een gamechanger zijn.
Eerst even de teleurstelling: ondanks alle wetenschappelijke vooruitgang weten wij als aardbewoners nog bar weinig over wat zich in het heelal afspeelt. Zo zit 95 % van het oneindige heelal in het donker, daar weten we sowieso al niks van af. Toch is het juist van belang om meer inzicht te krijgen van wat zich in het universum afspeelt. Die kennis zouden we voor een deel kunnen toepassen op het leven op de aardbol, slechts een van de talrijke planeten in het heelal. Bekend is dat ons heelal dagelijks trilt op momenten dat zwarte gaten of neutronensterren om elkaar draaien of zelfs botsen. Het was de beroemde wetenschapper en uitvinder Albert Einstein die in 1916 al voorspelde dat afstanden bijna onmeetbaar oprekken en inkrimpen als zo’n zwaartekrachtsgolf langskomt. De Amerikaanse detector LIGO kon bijna honderd jaar later dit verschijnsel voor het eerst meten. Met de Einstein Telescope, waarvoor de Euregio kanshebber is om deze over een aantal jaren te huisvesten, kunnen onderzoekers onder meer op zoek gaan naar het geboorteproces van zwarte gaten, de structuur van neutronensterren en de aard van het heelal, direct na de zogeheten oerknal. Ook kunnen ze met die apparatuur de relativiteitstheorie van Einstein, die gaat over de wetten van de mechanica, gaan testen. Het observatorium zou ons nieuwe inzichten in ons universum kunnen geven en daarmee van grote betekenis zijn voor de internationale natuur- en sterrenkunde.
Locatie
De revolutionaire Einstein Telescope gaat er komen, maar de grote vraag is waar. Er zijn slechts enkele kandidaten: de Euregio, Sardinië en mogelijk Saksen in Duitsland. Dat wordt een spannende competitie, die volgend jaar beslecht moet worden, maar al een paar jaar wordt voorbereid. „De spanning wordt opgebouwd”, zegt gedeputeerde Stephan Satijn van de provincie Limburg, met economie en financiën in zijn portefeuille. „Ik denk dat onze positie als Euregio steeds sterker wordt, maar we moeten ons natuurlijk niet te snel rijk rekenen. De concurrentie zit ook niet stil.” Satijn is alvast blij met de nieuwe federale regering in België onder leiding van NVA-kopman Bart de Wever, die het project ook in het regeerakkoord heeft opgenomen. „België had zich eerder al uitgesproken voor deelname aan ons project. Onder meer door de Vlaamse minister Jo Brouns en ook gouverneur Jos Lantmeeters van Belgisch-Limburg. Maar de financiën waren nog niet geregeld. Nu is dat wel het geval, dat scheelt natuurlijk.” De bedoeling is dat het project door drie landen gesteund zal worden: Nederland, België en Duitsland. De belangrijke deelstaat Noordrijn-Westfalen heeft zich al uitgesproken voor de komst van de Einstein Telescope in deze Euregio. „Maar de nationale regering in Berlijn nog niet. Het is even afwachten hoe daar na de verkiezingen de onderhandelingen over een nieuwe regering gaan lopen. Wij zijn in nauw contact met de ambassade in Den Haag, waarbij we ook de hulp krijgen van de honorair-consul voor Duitsland in Limburg.”

Steun ministeries
Voor wat de positie van de Nederlandse regering betreft, is er volgens de gedeputeerde geen enkele twijfel. „Hier zijn twee ministeries bij betrokken, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Die hebben zich volledig achter onze kandidatuur gesteld en doen er ook alles aan om dit tot een succes te maken.” Hoewel volgens Satijn altijd wel de politiek om de hoek komt kijken, gaat het hier toch in de eerste plaats om een wetenschappelijk traject, dat beoordeeld moet worden op de inhoud. „Daarom moeten we een zo stevig mogelijk bidbook maken, want het realiteitsgehalte daarvan zal de doorslag moeten geven. We weten dat Italië altijd sterk is in de politieke lobby, maar wij moeten vooral een sterk en solide scenario neerzetten.” De gedeputeerde wil dat er alles op alles wordt gezet om dit project binnen te halen. „We mogen dit niet onderschatten, want dit kan doorslaggevend worden voor een nieuwe economie in Limburg. Wij zetten sinds een aantal jaren in op innovatie met onder meer de Brightlands-campussen. Dan is een Einstein Telescope, ET, zoveel groter. Je kunt dat rustig vergelijk met wat de chipmaker ASML betekent voor de regio Eindhoven. Niet alleen worden straks zo’n 1200 – 1500 internationale wetenschappers verbonden aan dit project, het levert ook heel veel andere banen op. Van schoonmakers en chauffeurs tot kantoorpersoneel en technische vakmensen. We merken een toenemende belangstelling van het bedrijfsleven, dat zich direct en indirect via de industriebank LIOF meldt om deel te nemen. Een van die bedrijven is al aan boord, namelijk SBE uit Eijsden. Dankzij hun uitstekende samenwerking met de RWTH-universiteit in Aken en enkele sterke Vlaamse bedrijven hebben zij kennis ontwikkeld die in dit project heel goed van pas komt. Dat is echt goed ondernemerschap. En ook instrumentenmaker Nelissen uit Tongeren staat klaar om in te stappen. Je ziet overal de impulsen voor het bedrijfsleven, ook bij onze buren.”
Universiteit
Satijn schetst ook de kansen die de Einstein Telescope biedt voor de Universiteit Maastricht. „Hun snelst groeiende faculteit is die van science and technology, en die sluit perfect aan op dit hoogwaardig internationaal project.” Onder meer de Universiteit Maastricht is vooruitlopend op de toewijzing van de locatie van de Einstein Telescope al begonnen aan een concrete voorbereiding en daarin past de installatie van de ETpathfinder, een testfaciliteit die inmiddels al in bedrijf is. In een kraakheldere ruimte (cleanroom) staat een aantal grote tanks die met buizen aan elkaar verbonden zijn. In feite is het een soort van schaalmodel van de uiteindelijke Einstein Telescope.
Wetenschapper Stan Bentvelsen is directeur van het ET-project en hij probeert in gewone taal uit te leggen wat we mogen verwachten. „Die telescoop wordt een diepgekoelde driehoekige laserdetector, diep onder de grond. De zijkanten zijn tien kilometer lang en met vacuüm buizen aan elkaar verbonden. Daarmee kunnen we dan straks zwaartekrachtsgolven waarnemen die ongekend ver uit het heelal komen. Dat wordt voor wetenschappers uit heel de wereld bijzonder spectaculair. We zullen daarmee het heelal veel beter gaan begrijpen, het is een enorm wetenschappelijk avontuur dat nog nergens in de wereld op die manier is aangegaan. Je kunt het enigszins vergelijk met het CERN-project in Zwitserland. We gaan met de Einstein Telescope proberen de trillingen die miljarden jaren door het heelal suizen, zo nauwkeurig mogelijk te meten. Die telescope wordt tien keer gevoeliger dan de huidige apparatuur hiervoor.”

Grensoverschrijdend
Het feit dat Zuid-Limburg en de grensregio waarschijnlijk zeer geschikt is voor dit soort onderzoek, heeft te maken met de geologische ondergrond. „We hebben hier te maken met een unieke harde onderlaag en een zachte bovenlaag. Dit jaar gaan we verder met proefboringen, op zoek naar de allerbeste locaties. Uiteindelijk moeten we drie plekken uitkiezen waar we die drie ondergrondse ‘stations’ kunnen plaatsen. In de voorbereidingsfase moeten we naar heel veel zaken kijken. Hoe wordt de infrastructuur, hoe gaan we de logistiek inrichten? Er moet een compleet omgevingsplan komen en we zitten momenteel te kijken naar het grote maar verlaten spoorwegemplacement bij Plombières (ooit door de Duitsers aangelegd, red.) als logistiek knooppunt.” Bentvelsen ziet het ontstaan van een nieuw ecosysteem dat niet alleen voor de wetenschap maar ook voor de industrie van groot belang is. „Bedrijven van groot tot klein zijn geïnteresseerd, zoals bijvoorbeeld ook VDL. En heel nadrukkelijk werken we over de grenzen heen. Ik zou me bijvoorbeeld kunnen voorstellen dat het noodzakelijke computercentrum bij de RWTH in Aken komt en het bezoekerscentrum in de Voerstreek. Dat ligt zeker nog niet vast, dat kan nog zeer variëren. Met het Discovery-museum in Kerkrade werken we nu al met programma’s die heel interessant zijn voor scholieren. Ook onderwijsinstellingen als het Vista-college, Gilde Opleidingen en Zuyd Hogeschool gaan hier zeker op inhaken.” Ook voor Stan Bentvelsen wordt het spannend. „Het is niet de EU in Brussel die het besluit zal nemen, maar de betrokken landen bij het project: Nederland, Italië, België, Polen en Spanje. Al zien we nu ook aansluitingen van Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Kroatië. Het thema leeft echt. Als eind ’26 de knoop wordt doorgehakt en wij hopelijk worden gekozen, dan zou rond 2035 de eerste spade de grond in kunnen gaan.”
