Katleen Gabriels: de mens blijft sterfelijk
Een gesprek met Katleen Gabriels is inspannend en ontspannend tegelijk. Ze praat soepel en onderhoudend, toont inhoudelijk interesse in de gedachten van de ander, relativeert en strooit met humor, en gaat tegelijkertijd diep in op de onderwerpen, waarbij ze put uit een groot vat aan kennis. En passant verwijst ze regelmatig naar grote schrijvers en bekende filosofen uit de geschiedenis.
Hoe word je moraalfilosofe, is dat een vroege en duidelijke keuze geweest?
„Nee, zeker niet, dat is een proces. Vanaf mijn veertiende wist ik wel dat ik Germaanse talen wilde studeren. En lange tijd had ik als beroep journalist in het vizier. Op de middelbare school in Houthalen was ik coördinator van het schoolblad, daar heb ik veel van geleerd. Later op de universiteit van Leuven zat ik ook in de redactie van het studentenblad. Ik dacht niet zo cv-gericht en ging voor een brede vorming. Studenten kijken nu meer naar de arbeidsmarkt en baseren daar hun keuzes op. De journalistiek bleef in mijn gedachten, een baan bij het opinieblad De Groene Amsterdammer leek me interessant. Omdat ik de studie Germaanse talen minder boeiend vond dan ik dacht, ben ik er ’s avonds fotografie bij gaan doen. Na mijn afstuderen ben ik met filmregie in Gent gestart. Dan zou ik documentaires kunnen maken. Uiteindelijk ben ik van regie naar filosofie overgestapt. Journalistiek was nog altijd mijn doel. Maar in die tijd begon de hype rond Second Life, een driedimensionale, virtuele wereld die beloofde dat je kon worden wie je wilde zijn. Dat intrigeerde me: als je online kan worden wie je wilt zijn, wie word je dan? En hoe gedraag je je? Voor moraalfilosofen leek dat een soort van speeltuin waar mensen konden experimenteren met moreel gedrag; ik heb er mijn masterscriptie over geschreven. Tijdens mijn opleiding filosofie heb ik een jaar in Finland gestudeerd. Een andere maatschappij dan hier. De treinen rijden ook als er anderhalve meter sneeuw ligt. Al die tijd ben ik blijven schrijven. De journalistiek heeft me nog niet losgelaten. Ik schrijf opiniestukken en heb ook al enkele boeken gepubliceerd (Onder meer Onlife en Regels voor robots, red.). Ik heb ook korte deadlines nodig.”
Kreeg je meteen alle ruimte in die speeltuin?
„Ik heb geluk gehad. Aan de VUB in Brussel kon ik vier jaar een promotieonderzoek doen naar moraliteit in Second Life. En aan de TU Eindhoven heb ik me kunnen verdiepen in de ethische aspecten van het Internet of Things. Nu is Artificial Intelligence, kunstmatige intelligentie, een actueel thema dat mijn aandacht vraagt. Ik denk dat het belangrijk is dat je je interesses volgt, dan kun je er ook vol voor gaan. Ik ben blij dat ik sinds ruim twee jaar in Maastricht de nodige kansen krijg.”
Hoe belangrijk is deelname aan debatten over dergelijke thema’s?
„Het publieke debat wordt tegenwoordig meer gewaardeerd en op die manier kun je ook wat teruggeven aan de maatschappij. Ik vind bijvoorbeeld dat Rianne Letschert dat de afgelopen jaren goed heeft gedaan, dat is ook een belangrijke taak van een rector-magnificus. In mijn lessen probeer ik het debat ook aan te gaan. Ik doceer nu een vak over artificiële intelligentie en nog een old school filosofievak. De opleiding Digital Society, waar ik opleidingsdirecteur van ben, is interdisciplinair: op het snijvlak van sociale, humane en dataweten-schappen. We zijn gestart in 2019 en vorig jaar hadden we in het eerste jaar zo’n honderdtwintig studenten met maar liefst bijna dertig nationaliteiten.”
Gezien de coronacrisis is er anders niet veel terechtgekomen van ‘old school’ lesgeven.
„Nee, dat mag je wel zeggen. Eerst kwam er die cyberaanval waardoor ons hele computersysteem stil kwam te liggen. En toen we daar nog nauwelijks van bekomen waren, kwam de lockdown, waardoor we de studenten bijna anderhalf jaar lang nauwelijks in het echt gezien hebben. Enerzijds is door corona de kracht van digitalisering bewezen, want de lessen konden tenminste doorgaan, zij het op afstand. Maar je mist natuurlijk wel het contact. Ik denk dat we sommige elementen van de coronaperiode zullen behouden. Gelukkig beginnen we in het nieuwe academiejaar wel weer met fysiek onderwijs, al zal dat nog niet honderd procent zijn. De UM heeft veel buitenlandse studenten en voor een aantal van hen zal het nog wel even moeilijk blijven om te reizen en dus naar Maastricht te komen.”
Corona heeft ook gezorgd voor eenzaamheid onder de studenten. Hoe erg was dat?
„Ik denk dat we de impact daarvan niet mogen onderschatten, dat hoorde ik ook van studentenpsychologen. Ik heb zelf relatief gemakkelijk praten, ik woon in een huis in Berg en Terblijt met een tuin en in het groen, en ik ben van Limburg. Maar als je op een klein kamertje zit en vaak nog ver van vrienden en familie, dan voel je je op een gegeven moment echt opgesloten. Dat geldt ook voor expats die ver van vrienden en familie wonen en er door de crisis niet naartoe kunnen. Gelukkig is er in Maastricht een hele expatcultuur, zelfs met een eigen radiozender, maar die kan het gemis van geliefden natuurlijk niet opvangen.”
De digitale contacten via laptop, tablet of smartphone kwamen toen extra goed uit, hoewel ze van de andere kant ook zorgen voor minder écht contact.
„Ja, we hebben gezien dat dit de enige manier was voor oma’s en opa’s om hun kleinkinderen te zien. Dus op die manier is dat bijzonder positief. Het vervelende is dat de grote techbedrijven willens en wetens ook technieken hebben toegevoegd, om de gebruiker langer op dat apparaat te houden. Dat noemen ze distraction by design. Het is hen om data te doen: hoe meer tijd je erop spendeert, hoe meer privégegevens je met hen deelt. Het is noodzakelijk dat er actief beleid komt om dat beter te reguleren. Onder de ontwikkelaars van Facebook, Apple en Google zijn ….