Persoonlijke ontmoetingen met Baudet, Hiddema en Maradona
Drie personen die deze week heftig in het nieuws waren, heb ik een of meerdere keren ontmoet en ik bewaar er bijzondere herinneringen aan.
Om met de laatste te beginnen, dat was een redelijk afstandelijke kennismaking, namelijk op het Filmfestival Cannes in 2008. De Argentijnse stervoetballer was aanwezig bij de persconferentie van de documentaire over hem, gemaakt door regisseur Emir Kusturica. De perszaal was tot de laatste stoel bezet. Heel veel wijzer werd je er niet van. De balgoochelaar deed geen historische uitspraken, hij maakte wat grapjes en had ook complimenten voor de regisseur. Ik kreeg nauwelijks een half A4tje volgeschreven, zo weinig kwam eruit. Het waren vooral de fotografen die hem bestormden. Maradonna maakte op mij aanzienlijk minder indruk achter de microfoon dan op het voetbalveld. Maar, hij was zich meer bewust van zijn sterrenstatus dan George Clooney en Brad Pitt samen.
Dichter bij huis had ik begin 2018 op de preview van de autobeurs Interclassics in MECC Maastricht een kort interview met Thierry Baudet voor L1 TV. Ik sprak hem aan het begin van de avond en hij gaf heldere antwoorden. Hij kondigde aan dat zijn partij Forum voor Democratie ging deelnemen aan de Provinciale Statenverkiezingen. En dat gebeurde daarna ook, met succes, waardoor Forum nu deel uit maakt van de regerende coalitie in Limburg.
Later die avond had ik de indruk dat de jonge politieke lefgozer wat minder helder werd. Of het aan de genoten wijn aan tafel lag, weet ik niet. Hij liet zijn oog vallen op diverse aanwezige dames, die hij – zo begreep ik later – voorstellen deed om de nacht samen door te brengen. Hij kreeg nul op het request. Ik stond met een mij bekende dame te praten over de voorbereidingen voor TEFAF, waar zij bij betrokken was. Op een gegeven moment komt Baudet op ons af. Uit het niets kuste hij mijn gesprekspartner vol op de mond en liep weer door. „Jullie kennen elkaar zeker”, opperde ik nog. „Nee”, zei de verbouwereerde dame stomverbaasd, „ik heb die man nog nooit gesproken. Wat denkt hij wel?”
Uit het niets kuste hij mijn gesprekspartner vol op de mond en liep weer door.
Toen dacht ik, als dat maar goed gaat met die man. Ik vroeg me af of we hier niet te maken hadden met de zoveelste narcist. Die mening werd mij toen niet door al zijn regionale aanhangers in dank afgenomen. Maar de man was toen al, en nu zeker, de balans kwijt. Van enig stijlgevoel was geen sprake. Spijtig, want redenaarstalent kon hem niet ontzegd worden en rechts van de VVD blijft er electorale ruimte in het post-Fortuyn-tijdperk.
Diezelfde avond sprak ik ook zijn fractiegenoot in het parlement, Theo Hiddema. Zeker een stijlicoon, met zijn handgemaakte driedelige kostuums. We stonden samen naar een klassieke Aston Martin te kijken, een voertuig dat hij als een kunstwerk bewonderde. Hij omschreef de auto met bijna poëtische spraakkunst. We kenden elkaar goed, al sinds de jaren tachtig, toen hij nog strafpleiter was in Maastricht. In het café dronken we samen wel eens een glas bier of wijn. Later ook op het Bronkfeest in Eijsden, waar zijn vrouw Gerrie vandaan kwam.
Meerdere malen heb ik hem geïnterviewd. Zoals in de jaren negentig op een warme zomeravond in het toenmalige 2-sterrenrestaurant Clos St. Denis vlakbij Tongeren. Ik bestelde passende wijn voor bij de exquise en kostbare gerechten, maar hij vroeg de ober om apart in een koeler nog ‘een flesje Beaujolais’ naast zijn stoel neer te zetten. „Puur voor de dorst”, zo lichtte hij zijn keuze toe. De ober fronste zijn wenkbrauwen maar deed wat hem gevraagd werd.
Eind jaren tachtig had ik ook al een groot interview met hem voor de kerstkrant. Ik heb er drie avonden over gedaan, een record. Drie keer in een restaurant. Na de tweede keer nodigde hij mij thuis nog uit om iets te drinken. Hij zette zijn favoriete muziek op: ‘Corrie en de Rekels’. Tranentrekkende volksmuziek uit Brabant. Ik was stomverbaasd. Ik had eerder iets van Charles Aznavour of Frank Sinatra verwacht.
De derde avond gingen we naar Luik. Na het diner verzeilden we in een ietwat gedateerd café, waar de verf van de muren afbladerde. Het was een ‘café chantant’, dus de bezoekers konden er liedjes zingen. De hoogbejaarde pianiste begeleidde de al dan niet aangeschoten zangtalenten. Je zag haar nauwelijks zitten, zo voorovergebogen dook ze achter de toetsen. De liedjes van Édith Piaf waren het populairst. ‘Non, rien de rien’.
En daarna raakten we nog verzeild in een een soort kelderbar, waar ik nog altijd eens naar toe zou gaan op uitnodiging van de Luikse eigenaar die een meid uit mijn dorp aan de haak had geslagen. Het zou er heel gezellig zijn, zo had hij beloofd. In eerste instantie leek het een gewone bar met nog een kleine dansvloer. Hiddema – zoals altijd in een smetteloos kostuum – en ik namen plaats aan de bar en bestelden ‘une bière’. Pas na een tijdje viel het ons op dat het geen gewone bar was. Om de hoek bleek er een klein zwembad te zijn, omringd met grote kussens. Het bleek een soort ‘club libertin’ te zijn, waarin de gasten naar mate de avond vorderde steeds meer kledingstukken uittrokken. Daar waren we niet op berekend. De normaal onbewogen advocaat kreeg het zweet op zijn voorhoofd. Hij keek verbijsterd naar de rollende lichamen. We moesten snel naar buiten, anders was hij mogelijk van de kruk gevallen. De grond werd hem te heet onder de voeten.
Dat was deze week opnieuw het geval, maar nu om heel andere redenen. Hij verliet plotsklaps het parlement, andermaal in shock.