Oekraïne en racisme
Je staat ermee op, je gaat ermee naar bed, de beelden van de wanhoop in de ogen van de mensen in en uit Oekraïne. De paniekerende kinderen, de hopeloze moeders. Je doet je werk maar het kost meer moeite om je te concentreren. Alsof je stroomopwaarts roeit.
Als ik beroepshalve naar een restaurant ga, geniet ik enerzijds van het gebodene maar van de andere kant gaan de ‘brokken’ toch moeilijker door de keel, omdat je in je achterhoofd weet dat vele omsingelde Oekraïners helemaal geen eten meer hebben. En zelfs bij het beluisteren van mooie muziek blijft er in de verte iets van pijn hangen.
Deze oorlogssituatie, die de meesten van ons nooit gekend hebben, heeft ook zo’n positieve kanten. De solidariteit vanuit onze landen is ongekend. Als je ziet hoe door alle lagen van de bevolking heen – en zeker de arbeidersklasse – de uitdaging wordt opgepakt om die arme stakkers te helpen, dat is ontroerend, aangrijpend en hartverwarmend.
Het storten van geld is een, dat is nog de minste moeite. Je wil meer doen. In ons geval zijn we bezig met een evenement waarvan de opbrengst dan grotendeels naar Oekraïne kan gaan.
Nederland zou Nederland niet zijn als er geen kritiek zou komen op de ongekende solidariteit die nu overal voelbaar is. Volgens sommige criticasters, die het altijd bij het rechte eind menen te hebben en zichzelf de rol van morele waakhond hebben toebedeeld, zou het gaan om niets minder dan racisme. Immers, waarom wél zo veel steun voor de vluchtelingen uit Oekraïne en minder voor hun lotgenoten uit pakweg Syrië en Afghanistan.
Maar het is helemaal niet vreemd dat de vluchtelingen uit Oekraïne een ‘groter’ onthaal krijgen. Het zijn in feite onze buren. Daar komt nog bij dat de cultuur ook min of meer aansluit bij die van ons.
Die stelling is echter veel te kort door de bocht. Maar het past natuurlijk in het zwart-wit denken van vandaag, in de cancel-cultuur. Ik doe er niet aan mee en probeer nog altijd de nuance te zoeken.
Ik denk nog altijd dat de meeste West-Europeanen geen racisten zijn. Dat de oorlog in Oekraïne veel mensen emotioneel extra hard raakt, heeft met verschillende factoren te maken. In de eerste plaats gaat het om solidariteit, zoals dat wel degelijk ook gebeurt met andere oorlogsgebieden. Nederland bijvoorbeeld heeft toch een kleine honderdduizend Syriërs opgevangen. Dat is toch een hele inspanning, niet alleen financieel.
Maar het is helemaal niet vreemd dat de vluchtelingen uit Oekraïne een ‘groter’ onthaal krijgen. Het zijn in feite onze buren. Daar komt nog bij dat de cultuur ook min of meer aansluit bij die van ons. En alle volkeren overal ter wereld hebben nu eenmaal de neiging om meer op te hebben met mensen die voor hen herkenbaar zijn, dan mensen uit een totaal andere cultuur, met heel andere gewoonten. Dan gaat het niet in de eerste plaats om een huidskleur of een geloof, het gaat om bepaalde waarden waar je je eerder bij thuis voelt.
De theorie is gemakkelijk, we zijn allemaal gelijk dus voor iedereen moet de deur wijd open staan. Maar in de praktijk werkt dat niet zo. De problemen die er zijn met migratie moeten we durven benoemen in plaats van er in een grote boog omheen te draaien. Juist door er open over te praten, kun je beginnen aan een oplossing.
Uit Oekraïne komen vooral veel hulpeloze vrouwen en kinderen, terwijl hun mannen zijn achtergebleven voor de strijd tegen de Russen. Uit Syrië kwamen vooral jonge mannen, die om welke reden dan ook ervoor kozen om hun land te ontvluchten in plaats om ervoor te vechten. De situatie daar is ook uitermate complex en gevaarlijk, daar niet van. Maar het is toch een verschil. Hoe cynisch kan het overigens zijn dat Poetin nu 15.000 Syrische mannen naar het front in Oekraïne wil sturen, om daar deur aan deur te gaan vechten.
Dat er heel wat gevallen in Europa zijn geweest van geradicaliseerde asielzoekers die hier met zwaarden begonnen te zwaaien en verwezen naar Allah die de grootste zou zijn, heeft niet echt geholpen in de solidariteitsgedachte. Natuurlijk is dat een minderheid, maar het werkt eerder beangstigend dan motiverend. En heel wat mannen uit het Midden-Oosten zien bijvoorbeeld de vrouw niet als gelijkwaardig. Niet in hun eigen regio en ook niet in het land waar ze zijn opgevangen. En dan hebben we het nog niet over hun bejegening van homo’s. Dat draagt eveneens niet bij aan een vlotte integratie.
De Oekraïners zijn ook niet allemaal heilig. Denk bijvoorbeeld aan de rechts-extremistische krijgsmacht Azov, die nazistische sympathieën heeft. Die agressieve types worden nu door Poetin als alibi gebruikt alsof het land gedomineerd zou worden door nazi’s. De Kremlin-despoot is sowieso de laatste die normen en waarden kan stellen, nu hij kinderen, vrouwen en bejaarden uitroeit.
Ondanks alle ellende, met de term ‘ racisme’ moeten we een beetje voorzichtiger worden. En vooral blij zijn dat er zoveel mensen zijn die zich het lot van de Oekraïnse bevolking aantrekken.