Hoe kun je ‘hufterproof’ vergroenen?
Op een buurtbijeenkomst (van het Stokstraatkwartier in Maastricht) vernam ik dat er gewerkt wordt aan een plan om dit stadsdeel te gaan vergroenen. Als ‘pilot’ nog wel. Op zo’n avond leer je dat er in de afzonderlijke stadsdelen heel wat probleempjes op tafel komen. Zo begreep ik dat de winkeliers helemaal niet blij zijn met het kerstfestijn Magisch Maastricht. Dat werd ‘Tragisch Maastricht’ genoemd. Want, er komt wel veel volk op af, maar dat zijn geen shoppers. Die pakken het reuzenrad, een patatje en een biertje, en gaan weer naar huis.
Als ik op een bijeenkomst van de Vrijthofondernemers zou zijn geweest, zou dat zeker anders hebben geklonken. Hallelujah voor Magisch Maastricht, want volle terrassen in december. Daar zullen wellicht weer andere problemen te horen zijn. Maar, in de buurt van ons kantoor gaan we dus vergroenen. Zoiets spreekt me altijd aan, ik ben met bloemen en planten opgegroeid en heb er nog altijd een liefdevolle, welhaast romantische band mee. Voor de privétuin ontbreekt het me niet aan ideeën. Bomen, struiken, vaste planten en eenjarige bloemen, groenten, kruiden, noem maar op. Ik knap er fysiek en mentaal van op. Maar hoe doe je dat midden in de stad, bij een pand dat nul vierkante meter tuin heeft? Op zich heb ik daar ook wel gedachten over. Bijvoorbeeld het weghalen van een smal strookje kasseien langs de muren, daar goede aarde in doen, en dan wat mooie vaste planten, groene hagen en vooral ook klimstruiken erin. Bijvoorbeeld mooie klimrozen, in de kleuren rood, geel of roze, fris afstekend tegen de witte muren. Of clematis, die zijn er van paars tot roze. Of de welriekende kamperfoelie, ook geen slecht idee.
‘Een wellicht haalbare optie is die van bloembakken voor de ramen. Nee, niet aan de begane grond, want dan liggen de fleurige bloemen gegarandeerd al binnen een week op straat.’
Maar laat ik mijn dromen snel vergeten, de realiteit is dat deze liefdevolle oplossingen niet ‘hufterproof’ zijn. Want, de realiteit is dat een deel van de mensheid zo ver is afgedaald, dat ook planten niet meer veilig zijn. De kans is erg groot dat ‘hufters’ zich met name ’s nachts gaan uitleven op die planten en ze uittrekken en weggooien, of anderszins vernielen. Een vreemde bezigheid maar wel eentje waar je serieus rekening mee moet houden. Dus die straatstenen laten we dan maar liggen waar ze liggen, vooralsnog kunnen we de klimplanten vergeten, zelfs als we er een stevig sierhekwerk tegenaan zouden zetten.
Een wellicht meer haalbare optie is die van bloembakken voor de ramen. Nee, niet aan de begane grond, want dan liggen de fleurige bloemen die je daar in zet, gegarandeerd al binnen een week op straat, kapot getrapt. Op de eerste en tweede etage is misschien wel haalbaar. Dan moeten we weliswaar stevige beugels in de muren laten bevestigen, omdat de bloembakken anders bij flinke wind naar beneden vallen, dat wil je ook niet.
Enfin, ik zou ermee aan de slag kunnen gaan, maar zo gaat dat ook weer niet in een stad. Alles moet gepland worden en daar gaan heel wat mensen zich mee bezighouden. Ambtenaren van de Gemeente bijvoorbeeld, Niet alle 1700 natuurlijk, maar toch wel een heel gezelschap. Bijvoorbeeld eentje van de Welstand, eentje van Groenvoorzieningen, de ‘Stadsdeelregisseur’, eentje van Veiligheid, eentje van Verkeer en nog zo een paar. Ja, die mensen zitten er toch, dan kun je ze ook maar beter inzetten. Plus waarschijnlijk een of meer ‘specialisten van buiten’. Als je dat alles bij elkaar optelt, gaat de investering veel verder dan de aanschaf van wat geschikte planten.
Maar goed, in Nederland – en menig ander land – is het inmiddels zo geregeld dat zich heel veel overheidsafdelingen met een bepaalde kwestie bemoeien, met altijd de beste bedoelingen overigens. Maar het maakt het vaak wel veel ingewikkelder dan nodig is. Misschien gaat het allemaal meevallen, ik wacht op de eerste adviezen vanuit de Gemeente of de ingehuurde specialisten. Hopelijk weten die dan wel het verschil tussen pakweg een klimdruif en een blauwe regen. Anders stap ik in de rol van adviseur. Onbezoldigd zelfs, voor het goede doel.