Blog Jo Cortenraedt

De antiekstukken uit de kamer van Max Moszkowicz 

, fotografie Frits Widdershoven

Mijn kantoorkamer met prachtig zicht op de Maas in het centrum van Maastricht is aangekleed met enige antiekstukken. Om het dievengilde maar gelijk de hoop te ontnemen, ze zijn niet van grote financiële waarde en zullen zeker niet verhandeld worden op de TEFAF kunstbeurs.

Niettemin zijn ze voor mij van waarde. Ze passen best wel in de kamer met ruime lichtinval, het wordt niet te zwaar qua uitstraling. En ze zijn voor mij een herinnering, want ze komen uit de werkkamer van mr. Max Moszkowicz, de legendarische advocaat uit Maastricht die deze week op 95-jarige leeftijd overleed in Lanaken.

Het gaat om een zware klok, die ik weer eens naar de klokkenmaker moet brengen trouwens. Ook om twee kleine meubeltjes met daarop onder meer een twee kandelaars en ook twee vulpenbakjes van messing. Thuis heb ik dan nog een pentekening van een vrouwelijk naakt. Geen Rubens maar naar mijn idee wel sierlijk.

Deze voorwerpen heb ik een aantal jaren geleden voor een zachte prijs gekocht op een veiling in Den Bosch. Daar ging de hele inboedel van het statige advocatenkantoor aan de Wilhelminasingel in Wyck-Maastricht onder de hamer. Terwijl de pater familias thuis na een zware beroerte in 2004 vooral voor zich uit lag te staren, waren de vier zonen niet in staat gebleken om het meest prestigieuze kantoor voor strafrecht in Nederland succesvol voort te zetten. Drie van de vier mogen zelfs het ambt van advocaat niet meer beoefenen, zo bont gingen ze met hun administratie en de gedragsregels om. Gelukkig heeft pa deze neergang niet meer bewust meegekregen.

Mijn reden om nou juist voorwerpen uit het kantoor van Max Moszkowicz te kopen, was dat ik er zelf vaker was geweest. Met name in de jaren negentig toen ik nieuwscorrespondent was voor de Telegraaf en het NOS-journaal. De Telegraaf was niet alleen de grootste krant van Nederland, maar werd ook het meest gelezen in de gevangenissen! En daar was Moszkowicz zich terdege van bewust. Advocaten mochten in die tijd geen reclame maken voor hun praktijk. Maar ze mochten wel met journalisten praten als ze meenden iets nieuws te melden te hebben.

Noemt u mijn naam maar, dat is voorlopig voldoende

En zo ging regelmatig de telefoon bij mij. „Mijnheer Cortenraedt, misschien hebt u tijd om even langs te komen, ik denk dat ik u iets interessants te melden heb.” Niet zelden betrof het dan een primeur in een spraakmakende criminele zaak. Want Moszkowicz was de huisadvocaat van zowat alle grote criminelen in Nederland. Ik was wel op mijn hoede dat ik niet het gehoorzame communicatiekanaal van de onderwereld werd, dus trok ik de informatie discreet na bij justitie. Daar schrokken ze dan vaak en stelden de vraag: „Hoe weet u dat?” Als journalist weet je dan dat je beet hebt.

Ik maakte ook eens een portret van hem voor L1 TV. Hij liet me onder meer de bureauladen zien met daarin een grote collectie vulpennen. Toevallig hou ik daar ook van. Max Moszkowicz had stijl, hij was steeds smaakvol gekleed. Hij was een man van detail, aan de muren hingen fraaie kunstwerken. Ook een ingelijste spreuk uit de Thora, zeg maar de Joodse bijbel. Ik vroeg of hij gelovig was. Hij antwoordde: „Wij Joden geloven niet, wij weten.” Oef, dan vond ik nogal wat. Zeker gezien zijn trieste jeugd waarin hij zelf als bij een wonder de Duitse vernietigingskampen in de oorlog overleefde, in tegenstelling tot zijn ouders, broer en zus.

In de rechtszaal hoorde ik hem regelmatig pleidooi houden, met zoetgevooisde stem. Een intellectueel met gevoel voor theater. Je merkte dat de rechters respect hadden voor zijn kennis en hoffelijkheid, ook al verdedigde hij het grootste geboefte.

Max Moszkowicz was een vechter. Hij had immers letterlijk geleerd om te overleven in de meest gruwelijke omstandigheden. Hij behaalde bij Pierre Zenden zijn zwarte band judo en kon ook een aardig partijtje boksen. Hij ging er vanuit dat hij tot op hoge leeftijd topfit zou blijven, maar had buiten een beroerte gerekend.

Hij had ook een heel zachte kant: muziek. Hij speelde blaasmuziek in een dixieland-orkest en had daarbij de grootste lol. Ook herinner ik me zijn voorliefde voor mooie auto’s, doorgaans van het merk Jaguar. Ik organiseerde vrij kort na de eeuwwisseling een reis naar de Champagne met een aantal bekende Limburgers. Op weg er naar toe reed er een glanzend witte Jaguar achter me, waarin hij en zijn vrouwelijke partner genoten van de omgeving. In het kasteel waar we overnachtten, werden we getrakteerd op een 7-gangenmenu. Bij elke gang een andere champagne. De gerechten werden vanaf een plateau opgediend door obers met witte zijden handschoenen. Dat kon Max wel waarderen.

Niet veel later heb ik eens om zijn juridische diensten gevraagd. Ik werd in die tijd in de maling genomen door een zakenrelatie die de boel meende te belazeren. Gelukkig wist ik aan een document te komen dat nogal belastend voor hem was. Met dat papier stapte ik naar Max Moszkowicz om hem te vragen mij bij te staan. Dat wilde hij wel doen. Het was volgens hem niet nodig dat hij meteen mee op afspraak ging naar de betreffende vent. „Noemt u mijn naam maar, dat is voorlopig voldoende.”

Ik schoof zijn visitekaartje op tafel richting de betreffende ‘compagnon’ en diens advocaat, samen met een kopie van het document. De vergadering werd meteen geschorst. Na vijf minuten kwamen ze terug. „Zeg maar hoe u het geregeld wilt hebben.”

Jo Cortenraedt

Foto onderschrift: Max Moszkowicz op de judomat met zijn leraar Pierre Zenden

Fotograaf: Frits Widdershoven

 

 

Deel dit artikel:
Meer artikelen over:
Blog Jo Cortenraedt

Gerelateerd nieuws