Testrijder in eigen land: gefrustreerd tot en met
Corona is nog niet voorbij, bijlange nog niet. De meeste automerken schrikken nog altijd terug voor internationale perspresentaties. Slechts als het niet anders kan, wordt een handvol autojournalisten van ’s werelds meest toonaangevende media uitgenodigd. Dat maakt mijn job er niet eenvoudiger op.
Tot voor corona ging er geen week voorbij zonder één of meer internationale perspresentaties. Dat zorgde ervoor dat ik vaak meer met het vliegtuig onderweg was dan met de auto. Maar ik nam de bluts met de buil, omdat ik de gelegenheid had om proef te rijden met het nieuwe model – gemiddeld zo’n 300 kilometer op een min of meer gevarieerd parcours. In extreme gevallen was dat het bochtige en heuvelachtige circuit van Portimão in Portugal of een toegevroren meer in Scandinavië. Achteraf had ik de gelegenheid om kritische vragen te stellen.
Dat alles kan nu niet meer. Nu word ik geacht om virtuele presentaties bij te wonen, vanachter mijn pc. Ik krijg dan een reclamevideo te zien waarmee ik niks kan aanvangen als journalist. De meeste pr-managers van de merken zijn zich hiervan bewust en proberen zo snel als mogelijk een testauto te laten overkomen om mij ter beschikking te stellen.

Om wat te doen? Vorige week kreeg ik een Maserati Levante GTS in handen. Volgens de technische fiche spurt die in 4,2 seconden van 0 naar 100 km/u en haalt die een topsnelheid van 292 km/u. In België mag ik echter hooguit 120 km/u rijden, in Nederland overdag amper 100 km/u. Beeldt u mijn frustratie in: ik rijd met misschien wel de mooiste SUV op de markt met prestaties die vergelijkbaar zijn die van een sportwagen. Daar zorgt een 3.8 l. V8 twin-turbomotor van Ferrari voor met een vermogen van 550 pk. Tezelfdertijd rijd ik bij wijze van spreken met de handrem op, bang om mijn rijbewijs kwijt te spelen wegens overdreven snelheid. Dat geldt overigens ook voor wie zo’n Italiaans hebbeding heeft gekocht.
