Met een klein hartje in een Mini Electric: range anxiety bestaat echt
Het leven van autojournalisten gaat niet altijd over rozen. Het verhaal is bekend: wij testen zeer uiteenlopende auto’s in zeer uiteenlopende omstandigheden. De ene keer zitten we achter het stuur van een struise Land Rover Defender in de Schotse Highlands, een andere keer besturen we een supersnelle Porsche 911 Turbo op het circuit van Francorchamps.
Veel tijd om kennis te maken met de testwagen en het parcours wordt ons meestal niet gegund. Dat zorgt ervoor dat we af en toe letterlijk uit de bocht gaan. Dat we de limieten van de testwagen aftasten, hoort bij de job. Net zoals de risico’s die daaraan verbonden zijn. Of wij soms klamme handen krijgen? Jazeker. De grenslijn tussen het aftasten van de limieten van een auto en het overschatten van je eigen mogelijkheden is soms heel dun.
Sinds wij meer en meer elektrisch aangedreven auto’s testen, worden wij geconfronteerd met een nieuw fenomeen: range anxiety. Dat is de angst om je eindbestemming niet te bereiken en die bestaat echt. Ik kan erover meespreken.
Op papier beschikken de electric cars van de nieuwe generatie bijna allemaal over een autonomie van ten minste 250 kilometer, in extreme gevallen tot ruim 500 kilometer. Het rijbereik is berekend op basis van WLTP-parameters, die echter vandoen hebben met de realiteit van elke dag. De reële actieradius is immers gemiddeld zo’n 20 procent kleiner, in de winter verkleint die gemiddeld zo’n 30 à 40 procent. De accu van een elektrische auto houdt niet van vrieskou en evenmin van tropische hitte.
Een paar weken geleden stond een testrit met de Mini Electric gepland, instapprijs net geen 37.000 euro. Volgens de WLTP-cyclus beschikt die auto over een autonomie van 234 kilometer, maar onmiddellijk na vertrek gaf de boordcomputer een actieradius aan van 156 kilometer. In de wetenschap dat de afstand tussen het Mini-hoofdkantoor in Bornem en Maasmechelen 133 kilometer bedroeg, heb ik het erop gewaagd. Met een klein hartje heb ik mijn thuishaven bereikt, tegen een gemiddelde snelheid van 90 km/u op de autoweg en met alle stroomvreters off. Freude am Fahren ziet er anders uit in een nochtans leuke auto met alle mogelijke comfort-, assistentie- en infotainmentsystemen aan boord. Overbodige accessoires, zo blijkt, waar enkel Mini beter van wordt.
Ook bij kortere ritten in de omgeving van Maasmechelen bleek de Mini Electric snel aan opladen toe. De dag dat ik mijn testwagen moest binnenleveren, was het bar koud. Bij vertrek gaf de boordcomputer een autonomie aan van 143 kilometer. Maar al snel werd duidelijk dat ik mijn eindbestemming niet in één keer zou bereiken, de boordcomputer dirigeerde mij naar een snellader in de buurt van Brussel. Na een laadbeurt van circa 30 minuten kon ik mijn reis verderzetten en genieten van de stilte aan boord van de Mini Electric.
Conclusie: elektrisch autorijden is een zegen voor mens en natuur, maar is niet voor iedereen een interessante optie. De Mini Electric is in feite een elektrische variante van de ‘normale’ Mini. Zijn prijs staat niet in verhouding tot zijn actieradius.