Goed en slecht nieuws wisselden elkaar af tijdens het voorbije jaar. Eerst het goede nieuws: de autoverkoop komt langzaam weer op gang en de levertermijnen worden korter. Het slechte nieuws is dat nieuwe auto’s, zowel klein als groot, almaar duurder worden. Voor mensen met een modaal inkomen worden ze zelfs onbetaalbaar.
Hoe dat komt? Door de strengere CO2-doelstellingen van Europa zijn de constructeurs verplicht om hun verbrandingsmotoren efficiënter te maken waardoor deze minder schadelijke uitlaatgassen uitstoten. De kosten hiervoor zijn al snel enkele duizenden euro’s. Bij een kleine auto wegen de extra kosten proportioneel zwaarder door dan bij een grote. Daardoor worden die stadsauto’s en compacte gezinswagens gewoonweg te duur voor kopers met een gemiddeld inkomen en daalt de verkoop. Aangezien de winstmarge op kleine auto’s toch al kleiner is, besluiten steeds meer constructeurs daarom met die kleinere modellen te stoppen. Bij Ford gaat het bijvoorbeeld om een bestseller als de Fiesta, bij Mercedes om de A- en B-klasse, bij Citroën om de C1. Met minder auto’s meer geld verdienen! De veranderde strategie heeft resultaat opgeleverd: op een paar uitzonderingen na hebben ze allemaal recordwinsten geboekt. Want intussen hebben zij ook de kortingen afgeschaft: de geafficheerde prijs op de website is ook de nettoprijs.
De kleinere modellen die behouden blijven krijgen een elektrische versie die ervoor moet zorgen dat de constructeurs de CO2-doelstellingen bereiken. Een goede zaak in de strijd tegen de klimaatverandering maar ook deze medaille heeft twee kanten. De E-versie van het model wordt dubbel zo duur als de versie met verbrandingsmotor. Daardoor worden ook kleine elektrische auto’s helemaal onbetaalbaar voor een doorsnee verdiener die geen recht heeft op een bedrijfswagen. Een tweeklassensamenleving dreigt te ontstaan op het vlak van mobiliteit, uitgerekend op een moment dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PNL) heeft berekend dat ‘de auto met voorsprong het meest optimale vervoermiddel is in Nederland’. Wie volledig is aangewezen op het openbaar vervoer heeft ‘aanzienlijk minder toegang tot voorzieningen’. Het PNL illustreert zijn bevindingen met enkele concrete voorbeelden. Zo zou dertig procent van de ouderen die niet in een stadscentrum woont en geen eigen auto bezit er niet in slagen om binnen een half uur een ziekenhuis te bereiken. Voor twaalf procent zou dat ook niet binnen 45 minuten lukken. Voor jonge Nederlanders zou de beschikbaarheid van een auto via hun ouders ook een sterke invloed hebben op hun schoolkeuze. In veel gevallen biedt het openbaar vervoer of de fiets geen redelijk alternatief door de grotere afstanden. Meer dan ooit is kritische berichtgeving over mobiliteit, in de brede betekenis van het woord, dus op zijn plaats en voel ik mij geroepen bij te dragen aan maximale mobiliteit met respect voor onze planeet.
Bij deze wens ik de lezers van Chapeau online vreugdevolle feestdagen toe alsook een gezond 2023. Tot kijk en kijk uit!