Audi RS6 Avant: het hart zegt ja, het verstand zegt nee
Tot vervelens toe word ik geconfronteerd met de vraag ‘welke auto moet ik kopen’. In feite zou ik mij vereerd moeten voelen dat vrienden, kennissen of mij totaal onbekende lezers vertrouwen op mijn deskundigheid. De aankoop van een nieuwe auto is immers een dure aangelegenheid, de autokosten zijn de op een na hoogste uitgavenpost in een modaal gezin. Want naast de netto-aankoopprijs zijn er nog de verzekeringspremie en brandstof- en onderhoudskosten. Om nog maar te zwijgen van de bijkomende belastingen die worden berekend in functie van de aard van de motor (benzine, diesel, aardgas, elektro) en CO2-uitstoot van het voertuig. Een relatief goedkope auto kan daardoor uitmonden in een dure koop.
Via gerichte vragen probeer ik te achterhalen wat de noden, het budget en verwachtingspatroon van de vragenstellers zijn, om vervolgens een voorstel te kunnen formuleren dat zoveel mogelijk tegemoetkomt aan hun verwachtingen. Een doorslaggevend criterium daarbij is de verhouding kwaliteit/prijs. Maar wat blijkt? Mijn aanbevelingen worden meestal niet gevolgd: de vraagstellers hebben hun keuze al gemaakt en zijn slechts op zoek naar een goedkeurend schouderklopje van een bevriende auto-expert.
Bij hun keuze hebben zij in de eerste plaats hun hart laten spreken. Dat gebeurt volgens autoverkopers in driekwart van de gevallen. Voor alle duidelijkheid: daar is ook niks mis mee. Beheerders van grote wagenparken daarentegen maken een keuze op basis van cijfertjes. Hoeveel verbruikt een bepaalde auto? Hoeveel CO2 stoot die uit? Wat zeggen de pechstatistieken over de betrouwbaarheid? Hoeveel bedragen de onderhoudskosten? Hoe zit het met de restwaarde? En wat is de reputatie van het merk en zijn dealers? Zij worden betaald om rationele keuzes te maken.
Nu hoor ik u vragen: hoe gaan autojournalisten dan te werk als zij een nieuwe auto kopen. Zij worden immers verondersteld op de hoogte te zijn van de kwaliteiten en tekortkomingen van nieuwe auto’s. Het is waar dat wij de nieuwkomers uitgebreid kunnen testen en dat wij onder collega’s ervaringen en kennis uitwisselen. Soms krijgen wij ook vertrouwelijke rapporten te lezen over kwaliteitsproblemen bij een bepaalde modelreeks. Dat is gevoelige informatie die zelden de media haalt, maar die ons wel toelaat om het kaf van het koren te scheiden.
Doorgaans zijn wij in staat een vrij objectief oordeel te vellen over de intrinsieke kwaliteiten van de auto’s op de markt. Of de soms grote prijsverschillen gerechtvaardigd zijn of niet, is veel moeilijker te zeggen. Prijsverschillen zijn vaak gebaseerd op het imago van het merk en/of het exclusief karakter van het model. Het zijn virtuele waarden die ruimte voor interpretatie bieden.
Vanzelfsprekend spelen persoonlijke voorkeuren ook bij autojournalisten een rol. Voor mij is een auto een gebruiksvoorwerp dat functioneel, duurzaam en comfortabel moet zijn. En betaalbaar.
Volg ik mijn hart, dan zou ik mij nu de nieuwe Audi RS6 Avant aanschaffen, de beste auto waarmee ik de voorbije maanden heb gereden. Maar omdat die – met opties – meer dan 130.000 euro kost, zegt mijn verstand mij dat de nieuwe Skoda Octavia Combi de betere keuze is. Want al is die bijna 100.000 euro goedkoper, hij beantwoordt perfect aan mijn criteria en verwachtingen. En is die voor een normaalverdiener zoals ik nog net betaalbaar.
