De man en vrouw stapten uit een auto met Belgisch kenteken en keken rond of er verkeersborden stonden die ze konden begrijpen en of ze zodoende te weten konden komen of ze op dat parkeervak in het stadspark van Maastricht hun voertuig konden laten staan.
Er stond inderdaad een bord ‘Alleen voor vergunninghouders’. Kennelijk begrepen onze Franstalige zuiderburen dat niet. Maastricht wil een heel internationale stad zijn, dus staan er op diverse plekken tegenwoordig ook bijkomende borden in een andere taal, de Engelse. Zoals ook op deze plek: ‘parking permits only’. Maar aan hun ogen te zien, kwamen ze daar ook niet uit wijs.
Ik ben hen snel te hulp gekomen om in het Frans (niet perfect, maar voldoende verstaanbaar) uit te leggen dat je voor dergelijke plekken een ‘permis’ (Frans) moet hebben, oftewel een speciale vergunning. De mensen reageerden niet geïrriteerd maar juist dankbaar dat ik wellicht een stevige boete voor hen had kunnen voorkomen.
Dit is een heel typisch voorbeeld van hoe door de plaatselijke overheid tegenwoordig gedacht wordt. Wel internationaal, maar dan alleen in de Engelse taal. Immers, de universiteit is ook grotendeels Engelstalig en tegenwoordig ‘begrijpt iedereen Engels’, zo is de gedachte. Dat laatste is zeker nog niet het geval. Zeker de Walen en Duitsers van middelbare of oudere leeftijd beheersen de Engelse taal niet of nauwelijks, onder meer doordat films en tv-programma’s van oudsher worden nagesynchroniseerd in plaats van ondertiteld. Maar daar komt nog iets heel anders bij: de ondernemers in de stad floreren vooral door de grote toestroom van de bezoekers uit België (zeker ook de regio Luik) en Duitsland (de regio Aken en verder). Die spreken dus Frans, Vlaams of Duits. Mogelijk geen Engels. Waarom dan niet die mensen in hun taal aanspreken?
Zonder de grote toestroom van Frans- en Duitstaligen zou menige topwinkel in de stad niet overleven.’
Moeilijk? Welnee, Maastricht heeft tot recent nooit anders gedaan, eeuwenlang. Ooit was het Frans zelfs nog de voertaal in de stad, vooral bij de welgestelden. En op de markt hoorde ik de marktkoopmannen (en vrouwen) de klanten vanzelfsprekend in het Frans en Duits aanspreken. Niks aan de hand. Ze hadden ook aparte bakjes voor de Duitse marken en de Belgische franken. Dus Maastricht was al die tijd al heel internationaal, misschien wel meer dan tegenwoordig en meer dan welke andere stad in Nederland.
Natuurlijk, er zijn veel buitenlandse studenten, prima, de universiteit en hogescholen brengen veel welvaart en werkgelegenheid. Maar of het zo’n goede ontwikkeling is dat daar bijna alles in het Engels gaat, is nog maar zeer de vraag. In de NRC schreven Leonie Cornips en Lies Wesseling, notabene beiden hoogleraar aan de Universiteit Maastricht, een interessante bijdrage over het ‘cultureel imperialisme’ als gevolg van de dominantie van de Engelse taal, waarbij ze een directe link legden met het oude Britse kolonialisme. Blijkbaar vindt menige student dat alle lessen en colleges die niet in het Engels worden gegeven, ‘niet inclusief’ zijn. Maar volgens de hoogleraren is het tegendeel waar, de eentaligen (Engelstaligen) denken in die zin niet inclusief, ze sluiten namelijk andere talen en culturen uit. Een culturele verarming dus.
En los van de universiteit, de lokale overheid hoeft die gewoonte van de UM niet over te nemen omdat de gemeente meer vertegenwoordigt dan enkel de onderwijswereld. Die dient zich te focussen op zowel de inwoners als ook de grote getale mensen die de stad bezoeken. Dan is het een merkwaardige ontkenning van de realiteit dat er heel veel Frans- en Duitstaligen naar de Limburgse hoofdstad komen. Zonder die toestroom zou menige topwinkel in de stad niet overleven.
Het zal niet zozeer een doelbewuste attitude zijn van het stadsbestuur. Het zal vooral ook een kwestie van gemak zijn. Immers, in tegenstelling tot in het verleden kennen de meeste ambtenaren zelf geen Frans of Duits meer, ze leren het niet meer op school. En dus is het voor hen gemakkelijker om dan maar het Engels in te zetten als voertaal. Maar dat is dan niet gedacht vanuit ‘de klant’, zijnde de bezoeker van de stad.
Dat Engels als eerste wereldtaal steeds meer terrein wint, is duidelijk en die trend is ook moeilijk tegen te houden. Maar toch vind ik het een verarming als juist een historische, internationale stad als Maastricht nog maar van twee talen uitgaat, het Nederlands en het Engels. Het Frans en het Duits horen van oudsher bij de stad en vormen zelfs een belangrijke basis voor het dialect, dat ook al in de verdrukking raakt. Het is een teken van gastvrijheid en juist ook van diversiteit, om ook in die talen te communiceren. Er is ook een heel praktisch argument: die mensen brengen veel geld in het laatje, van de parkeermeter tot de kassa van de (luxe) winkels. Koester je klanten en leg de meertalige loper uit. Als je alleen Engels spreekt, ben je – zeker in deze Euregio – minder internationaal dan je denkt.